Ben je wel eens uitgenodigd voor een verjaardag waar je je niet welkom voelde? Je komt binnen en niemand begroet je. Je loopt wat verloren rond. De muziek staat veel te hard. Na een half uur vraag je je af waarom je eigenlijk bent gekomen en je zoekt het gat van de deur.
Of een feest waar je bij nader inzien moet betalen voor je eigen drank. Je krijgt nog wel een beduimeld bonnetje voor de eerste twee consumpties. Daarna moet je het feestje uit eigen zak verder bekostigen. Op zo’n avond ga ik dorstig maar nuchter naar huis. Uit principe.
Misschien ben je wel eens uitgenodigd voor een receptie met een dresscode. Je bent braaf naar de winkel geweest voor een passende outfit. De dag ervoor hoor je dat het kledingvoorschrift is losgelaten. Kijk zelf maar wat je aan doet. Verwarring alom.
Dit is hoe Nederland tegenwoordig met buitenlandse -en ook met grote Nederlandse- bedrijven omgaat. Ik hoor en lees steeds vaker op Twitter dat deze bedrijven ‘evil’ zijn en beter kunnen vertrekken. Als ze ondanks het negatieve sentiment nog steeds in Nederland willen investeren, veranderen we halverwege de spelregels. Dit is niet alleen niet eerlijk, het is ook nog eens onverstandig.
Buitenlandse bedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie. Ik heb het over daadwerkelijke vestigingen en niet over lege holdings. Ze zijn goed voor 30% van de totale private uitgaven in onderzoek en ontwikkeling in Nederland. Multinationals, Nederlandse én buitenlandse, bieden werk aan ruim 2,4 miljoen mensen in Nederland. Buitenlandse bedrijven besteden relatief veel werk uit, wat goed is voor ons mkb. Multinationals zijn goed voor twee derde van de omzet in het Nederlandse bedrijfsleven en zij nemen meer dan 80% van de internationale handel voor hun rekening.
Naast de vennootschapsbelasting dragen multinationals feitelijk substantieel bij aan omzetbelasting, loon- en inkomstenbelasting en accijnzen. Deze belastingen zijn op de Rijksbegroting budgettair tien keer zo groot (€ 250 miljard) als de winstbelasting en dus veel belangrijker voor de publieke sector.
We hebben het zo bont gemaakt dat Shell en Unilever zijn gevlucht naar Londen. Waarom zou je als bedrijf nog je hoofdkantoor in een land hebben staan waar je elke dag door politici publiekelijk de les wordt gelezen? Ook ik vind dat Shell veel sneller moet vergroenen. Hun technologische kennis en infrastructuur hebben we daarvoor wel hard nodig.
Door de vele veranderingen is de afgelopen jaren ruis ontstaan over ons investerings- en ondernemingsklimaat. Dit schrikt internationaal opererende bedrijven af. Buitenlandse bedrijven willen weten waar ze aan toe zijn. Of het nou om stikstofregels gaat of hoeveel belasting ze moeten gaan betalen. In de zoektocht naar miljarden denkt de overheid er nu over om de expatregeling voor buitenlandse kenniswerkers af te schaffen, een regeling die bijna alle concurrerende EU landen ook hebben. Juist die onzekerheid bereikt de Amerikaanse of Londense boardrooms in ‘no time’. Daar gaan we in de komende jaren de negatieve effecten van merken.
Het wordt tijd dat we weer strategisch gaan denken en gaan werken aan een gastvrij investeringsklimaat. Waarin we bedrijven die iets kunnen toevoegen aan de grote maatschappelijke transities met open armen ontvangen. Dus geen feest waar Boudewijn de Groot op repeat staat (‘het bord voor zijn kop van de zakenman, want daar wordt hij alleen maar slechter van’). Want zeg eens eerlijk: wie is er nou graag op een feestje zonder gasten?
Terug