“Jij doet echt het saaiste werk ever”. Met klemtoon op het laatste woord. Mijn dochter van 14 komt even naast me staan tijdens een van mijn vele digitale vergaderingen. Ze kijkt en luistert een tijdje mee. Met een licht soort van walging kijkt ze naar een de presentatie die wordt gestart op het scherm. Gevolgd door een blik in mijn richting die het midden houdt tussen afkeer en medelijden. Ze sluit af met de puberale überprovocatie: “Wat is er mis met jou?” En loopt de kamer uit. Ik schiet in de lach. Ik kan het haar ook niet kwalijk nemen. Voor een 14-jarige ís mijn werk ook dodelijk saai. Toen ik zo oud was, droomde ik ook niet van een carrière bij een regionale ontwikkelingsmaatschappij (zeg eens eerlijk, wie van jullie droomde als kind wel dat je de baan zou krijgen die je nu hebt?). Ik wilde altijd archeoloog worden. Dat is de reden dat mijn ouders mij naar het gymnasium in de grote stad stuurden. Want: “archeologen moeten Grieks en Latijn kennen, anders kun je niet lezen wat je opgraaft”. Geen speld tussen te krijgen. Archeologie is het niet geworden; ik koos na mijn propedeuse Geschiedenis voor Internationale Betrekkingen. Maar de interesse voor alles wat achter ons ligt is altijd gebleven.
Vier verdronken dorpen in de Noordoostpolder
Flevoland is de jongste provincie van Nederland en dan is het diep graven naar het verre verleden. Toch zijn er recent enkele ontdekkingen gedaan die mij bijzonder vrolijk stemmen. Een maritiem archeoloog met de prachtige Middeleeuwse naam Yftinus van Popta ontdekte onlangs vier verdronken dorpen in de Noordoostpolder. Lange tijd werd gedacht dat Urk en Schokland de enige twee nederzettingen waren die in de late Middeleeuwen in het noordoostelijke deel van het Zuiderzeegebied lagen. Uit het onderzoek blijkt dat de eerste bewoners al in de tiende en elfde eeuw in het gebied woonden. Zij begonnen met ontginnen en het land klaarmaken voor landbouw. Maar het wordt nog beter. Tussen 6000 en 4000 jaar voor Christus, dus nog voordat zelfs de Zuiderzee er was (!), lag rond het huidige dorp Swifterbant een laag liggend landschap met hoger gelegen oeverwallen. Tot voor kort dacht men dat hier vooral jagers en verzamelaars woonden. Uit recent onderzoek van de hoogleraar geo-archeologie, met de wat minder ronkende naam Hans Huisman, blijkt dat deze eerste bewoners wel degelijk de overstap naar de permanente landbouw hadden gemaakt.
Focus op innoveren
Fast forward naar 2021. De agrarische sector is de motor van Flevoland en we produceren voor de wereldmarkt. Door een constante focus op innoveren lopen Flevolandse ondernemers voorop bij het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke problemen. En door slim gebruik te maken van digitalisering en technologie zijn we een speler van wereldformaat. Daarmee zie ik een rechte lijn van 6000 voor Christus naar nu. De eerste landbouwers van Nederland vestigden zich in wat nu Flevoland is. Nog steeds lopen Flevolandse ondernemers voorop als het gaat om innovaties in de agrofoodsector. Dat kan geen toeval zijn. Net als mijn drie kinderen, die geschiedenis stiekem best wel een leuk vak vinden.
Terug